Wie wint bij de Antwerpse Industrial Deal?

Op de industrietop van 20 februari, waar alleen captains of industry en politiek hooggeplaatsten welkom waren, werd de ‘Antwerp Declaration for an Industrial Deal’ voorgesteld. Die blijkt dezelfde wensenlijst te zijn waar de industrie al jaren mee leurt, om economische belangen voorrang te geven op klimaatbeleid. Maar industrieel beleid vorm je helemaal niet op die manier; alleen een gecoördineerde aanpak op EU-niveau heeftkans op slagen. De klimaatbeweging doet een voorstel.

Besloten industrietop zet de kat bij de melk
Premier De Croo, die al eerder ballonnetjes opliet over een pauzering van de Europese
milieuherstelwet, organiseerde samen met chemiefederaties CEFIC en essenscia een besloten
industrietop. Aangezien vooral politici en chemische, fossiele en vaak erg vervuilende
energie-intensieve bedrijven uitgenodigd waren, hoeven we geen tekeningetje te maken bij het
lot dat het milieu hier toebedeeld kreeg. Bovendien gaf de last minute uitnodiging van de
Europese vakbonden ook aan hoe hoog het sociaal overleg op de agenda stond.
Terwijl de PFAS-crisis nog steeds acuut is en Nederland en Vlaanderen geteisterd worden door
een stikstofcrisis waar de industrie een grote rol in speelt, veegt Europa de herziening van
REACH (wetgeving tegen die chemische verontreiniging een halt toe roept) van de beleidstafel.
Op de koop toe zijn de CO2-emissies van de chemiesector de afgelopen 20 jaar amper gedaald,
onder meer door het feit dat bedrijven nog steeds gratis emissierechten krijgen.
Als het zo overduidelijk nefast is om de industrie haar zin te geven, kunnen we ons de vraag
stellen waarom ze weer zo’n platform hebben gekregen. De ‘wensenlijst’ van de industrie is al
jaren bekend: elke ambitieuze regelgeving uithollen, met name de Chemische Strategie voor
Duurzaamheid en de Farm-to-Fork-strategie. Beide wetgevingen moeten gezondheid en
leefmilieu beschermen tegen gevaarlijke chemicaliën. In plaats van te strijden voor een
gezonde en veilige leefomgeving, belonen De Croo en Europese Commissievoorzitter von der
Leyen de grote vervuilende industrieën. Een groep van meer dan 70 NGOs kaartte dit op
dezelfde dag van het evenement aan in een open brief.


Vage intenties maken nog geen industriebeleid
Dat de Antwerpse verklaring niet over de bescherming van ons klimaat en leefomgeving zou
gaan, was al geweten. Niet alles op de wensenlijst is slecht, maar de vage formuleringen als
“incoherente wetgeving aanpassen” en “conflicterende doelstellingen wegwerken” laten de
deur open voor het terugdraaien van heel wat Europees beleid. Ook straalt de tekst te weinig
ambitie uit. De lippendienst aan de doelstellingen van de Green Deal ten spijt, zien we nog
geen concreet pad naar een versnelde transitie.
De wereldwijde race naar klimaatneutraliteit is onontkenbaar ingezet. Voor China en de VS is
die transitie stilaan uitgegroeid tot de economische motor bij uitstek. Europa zelf heeft te laat
ingezet op de afbouw van fossiele brandstoffen. Hierdoor kregen China en de VS een ruime
voorsprong om hun industriële strategie te lanceren. De Chinese overheid investeert zwaar in
strategische sectoren, de VS zet liever belastingvoordelen in om industrieën over hun
koudwatervrees te helpen.
Een Europees antwoord formuleren is niet eenvoudig, maar het staat vast dat de prijs van
energie een van de belangrijkste aspecten vormt. Zo lang we aan het fossiele infuus hangen, zal
de Europese energiefactuur zwaarder blijven doorwegen dan in andere economische blokken
waar fossiele brandstoffen toegankelijker of goedkoper zijn. Het enige alternatief is
overschakelen naar hernieuwbare energievoorzieningen en circulaire industriële processen
hand in hand met sociaal klimaatbeleid.
Voor België en Europa zijn de uitdagingen legio. De internationale concurrentiestrijd, om nog
niet te spreken van de strijd tegen de klimaatcrisis zelf, winnen we niet door de
klimaatambities af te zwakken. Een performante, toekomstgerichte industrie komt er alleen
maar door de groene transitie te omarmen. Dat betekent luisteren naar innovatieve bedrijven
en gericht beleid te voeren om groene producten een kans te geven. Door enkel te luisteren
naar gevestigde industrieën, die hun fossiel patrimonium zo lang mogelijk willen laten
renderen, rijden we ons vast in een fossiele lock-in. Het onderonsje van 20 februari is in dit
opzicht weinig hoopgevend. Als we deze weg van de minste weerstand aanhouden, winnen de
VS en China het klimaatpleit en verliezen we vooral cruciale tijd om klimaatschade in te perken.
Daarom moeten we vandaag al de essentiële industrieën van morgen bouwen. Europa kan zo
een mondiale leidersrol opnemen, en haar enorme, toonaangevend economisch belang
gebruiken als hefboom om de rest van de wereld te doen volgen. Denk bijvoorbeeld aan
productnormen, doelstellingen voor de invoering van technologie, groen aankoopbeleid en
stimulansen voor low-carbon en circulaire productie.
De deal zal rechtvaardig zijn, of niet zijn
Een “industrieel akkoord” van de EU moet een antwoord bieden op de reële bezorgdheid over
de gevolgen van de industriële transitie en het klimaatbeleid voor huishoudens en
werknemers.
Verschillende chemische stoffen zijn cruciaal voor onze samenleving en dus ook
chemie-arbeiders die deze produceren. Een visie creëren waardoor bedrijven hier kunnen
transformeren is broodnodig om een toekomstperspectief bieden aan werknemers via o.a
omscholing naar circulaire productiesites. De toegang van winstdraaiende multinationals tot
publieke middelen mag geen evidentie zijn en moet in elk geval gekoppeld worden aan heldere
klimaatdoelstellingen en Rechtvaardige-Transitieplannen die onderhandeld worden met en
voor de werknemers.


Belgisch voorzitterschap: toch geen gemiste kans?
België moet veel straffer uit de hoek komen, als het op industrieel beleid aankomt. De Croo
hangt de grote Jan uit op het Europees toneel, maar ondertussen ontbreekt elk
noemenswaardig Vlaams of Belgisch industriebeleid. De bedrijven die het hardst schreeuwen
om steun krijgen de meeste centen, maar de overheden hebben geen slagkracht en van
uitvoerend beleid is al helemaal geen sprake. De voluntaristische wetgeving van onze
regeringen in het Ineos-dossier is hier een pijnlijk voorbeeld van. En dat alles terwijl België het
voorzittersstokje draagt van de Europese Raad. Industrieel beleid kan maar beginnen wanneer
het primaat van de politiek bevestigd en aanvaard wordt door het bedrijfsleven.
In die context moet België, als voorzitter van de EU-raad, alles uit de kast halen om het op
Europees niveau over industriebeleid te hebben, op een democratische manier, met alle
stakeholders zoals het middenveld en de vakbonden. Het achterkamertjes-evenement van De
Croo is in deze zin een foute stap in de juiste richting.
Door
Bond Beter Leefmilieu
Klimaatcoalitie*
Greenpeace België
Climaxi
Grondrecht

Pers : Laurence Rouffart pbz-cerff@xyvznngpbnyvgvr.or  +32(0)0470 98 17 15

Maak deel uit van de verandering

Steun ons

Wil je ons helpen de klimaatbeweging vooruit te stuwen?
Elke gift maakt mee het verschil.

Nieuwsbrief